Winnaar 2009
Beeldende kunstenaar Jan Menses


Henk Boerwinkel Cultuurprijs
postuum voor Jan Menses
De dit jaar overleden Meppeler beeldende kunstenaar Jan Menses wordt postuum onderscheiden met de Henk Boerwinkel Cultuurprijs.
Het comité heeft dit keer niet gekozen voor een juryrapport, maar Wim van der Beek gevraagd de bijzondere betekenis van Jan Menses te belichten. Iedereen die kunstenaar Jan Menses persoonlijk gekend heeft, zal zich hem herinneren als een vrije en onafhankelijke geest. Hij manifesteerde zich als een oorspronkelijk denker die vindingrijk reageerde op gegeven omstandigheden en die zijn gevoel voor humor altijd verbond met persoonlijke betrokkenheid. Hij plaatste op unieke wijze kanttekeningen bij allerlei maatschappelijke processen en ontwikkelingen. Hij signaleerde zaken die volgens hem scheefgegroeid waren en reageerde op maffe toestanden die hij waarnam of constateerde. Soms namen zijn stellingen en statements de vorm aan van ongeleide projectielen, maar meestal waren de speelse knipoog en de opgewekte glimlach nooit ver weg. Menses bezat de gave van het observeren en hij was in staat steeds opnieuw een wending aan de werkelijkheid te geven, aldus kunstrecensent Wim van der Beek.

Henk Boerwinkel en Jannie Menses met de litho van de hand van Boerwinkel, een van de onderdelen van de Meppeler cultuurprijs. Foto: Frens Jansen

Boerwinkel Cultuurprijs voor
Jan Menses

Fluitende Jan als gouddelver aanwezig

Jannie Menses heeft vrijdagavond 6 november uit handen van Henk Boerwinkel de naar hem vernoemde Meppeler cultuurprijs postuum voor haar man Jan in ontvangst genomen. De openbare uitreiking vond plaats in een tot expositieruimte ingericht gedeelte van de Kennisfabriek van B+ O Architecten aan de Gasgracht. Tijdens de drukbezochte bijeenkomst karakteriseerde kunstrecensent Wim van der Beek Jan Menses als een vrije en onafhankelijke geest. Terwijl Wim van der Beek zijn inleiding over de betekenis van Jan Menses hield, ging het geklop van De Gouddelvers gestaag door. Deze installatie, tentoongesteld op de vloer van de expositieruimte, bevat ook de weergave van een fluitende Jan Menses. Zo was hij nadrukkelijk aanwezig bij de uitreiking van de Henk Boerwinkel Cultuurprijs. Deze betstaat naast een geldbedrag en een oorkonde uit een litho van Henk Boerwinkel.

Jan Menses plaatste volgens Van der Beek op unieke wijze kanttekeningen bij allerlei maatschappelijke processen en ontwikkelingen. Hij signaleerde zaken die volgens hem scheefgegroeid waren en reageerde op maffe toestanden die hij waarnam of constateerde. Soms namen zijn stellingen en statements de vorm aan van ongeleide projectielen, maar meestal waren de speelse knipoog en de opgewekte glimlach nooit ver weg. Menses bezat de gave van het observeren en hij was in staat steeds opnieuw een wending aan de werkelijkheid te geven. Jan Menses lokte reacties uit. Zijn kunst was alleen zinvol wanneer hij anderen daarbij kon betrekken.

Totaalkunst
Na zijn opleiding aan de Haagse Vrije Academie, waar hij later ook zelf les gaf, vestigde hij zich in het Noord Hollandse Hoorn, waar hij de basis legde voor een experimenteel, soms controversieel en militant, altijd grensverleggend kunstklimaat. Aanvankelijk maakte hij keramische sculpturen waarvan er enkele opgenomen zijn in de collectie van Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam. In dit vroege werk is zijn fascinatie voor archeologie verankerd. Later zal die belangstelling voor overgeleverd cultureel erfgoed in allerlei andere vormen en hoedanigheden terugkeren. In de keramische objecten schept Menses een wereld van industriële schijnarcheologie. Met zijn imaginaire machines en technische apparaten verwijst hij terloops naar verloren gegane culturen.

In de jaren '80 manifesteert Menses zich als een exponent van een nieuwe generatie kunstenaars die niets van beperkingen wil weten. Hij maakt cross-overs naar andere artistieke disciplines nog voordat dit gemeengoed werd. Muziek, poëzie, pamfletkunst, audiovisuele toevoegingen, performance en toneel werden geïntegreerd in concepten die alle eigenschappen bezitten van Totaalkunst.
Na zijn verhuizing in 1994 naar Meppel, komt Menses gedeeltelijk in ander vaarwater terecht. Hij focust zich op Drenthe: een folkloristisch reservaat waarbij heel wat kanttekeningen te plaatsen zijn. En dat doet hij met vaart en verve, effectief, zonder schroom. Heel wat heilige huisjes worden door hem omver gehaald. Een belangrijke daad is de oprichting van het Drents Genootschap van keischilders 'Erica'. Op ludieke en hilarische wijze onderstreept de kunstenaar zijn ambivalente relatie met het streekeigene van de Drentse cultuur. In een ander project rekent hij af met de vertroeteling en vertrutting van de natuur. In Drenthe worden zwerfkeien, heidevelden en bossen doodgeknuffeld. Citaat: 'De natuur móet en dat zullen we weten. Geen stukje groen of er staat een bezoekerscentrum bij. Natuureducatie is de nieuwe religie.'

Bodemvondsten
In de documentatiemappen van Jan Menses bevinden zich heel wat A4-tjes met ideeën en plannen die het midden houden tussen genialiteit en gekte. Sleutelwoorden zijn vaak: transformatie, metamorfose en metafoor. Zo bedacht hij een kostenbesparend alternatief voor de aanleg en exploitatie van de magneetzweefbaan op het traject Groningen - Amsterdam. En wat te denken van het Milennium Noodhospitaal dat hij medio 1999 realiseerde in de Boterhal in Hoorn in verband met het naderende onheil dat gepaard zou kunnen gaan met de millenniumwisseling. In 'De Gouddelvers' (1986 - 1996) klinkt wederom de fascinatie voor bodemvondsten door. Al die projecten werden ontwikkeld en uitgewerkt op een A4-tje.
Zijn liefde voor het geschreven woord en voor het revitaliseren van oude mythen, legenden en sagen, is ook terug te vinden langs het Oranjekanaal bij Hijken. Daar is op een tekstbord het door Menses verzonnen verhaal over de duivelse turfschipper Egbert Vosch, bijgenaamd Kwaoie Eggie, te lezen.